Begrippenlijst

Wat betekent fossielvrij voor ons? Wat is groen gas? Wat is circulair? Wat is restwarmte? In deze begrippenlijst vind je een antwoord op deze vragen én een uitleg van begrippen rond energie en duurzaamheid.

Onze begrippenlijst

Deze begrippenlijst geeft uitleg over de door ons gebruikte begrippen in ons CO2-reductieplan. Voor veel termen bestaat namelijk geen eenvoudiger synoniem.

Begrippen:

Aquathermie

De techniek om duurzaam te verwarmen en te koelen met water. Er zijn drie soorten aquathermie: warmte en koude uit oppervlaktewater, afvalwater en uit drinkwater.

Biomassa

(Rest)materiaal van planten en dieren (ook wel organisch materiaal genoemd) dat te gebruiken is als energiebron. Dat kan bijvoorbeeld hout zijn, snoeiafval, afval uit de voedingsindustrie, dierlijke mest of olie uit zaden.

Biomassa wordt gezien als een hernieuwbare energiebron, omdat het van levende of recent levende organismen komt. Maar ook omdat het gebruik ervan de hulpbronnen van de aarde niet uitput. Het gebruik van biomassa zorgt niet voor meer CO2-uitstoot. Dat komt omdat biomassa tijdens de levensduur eerst CO2 opneemt bij de groei en bij verbranding de CO2 vrijkomt.

Broeikasgassen

Gassen die van nature voorkomen in de atmosfeer. Naast koolstofdioxide (CO2) worden ook andere broeikasgassen meegeteld. Dit zijn lachgas (N2O, distikstofoxide), methaan (CH4) en de fluorhoudende gassen (F-gassen). Deze kunnen warmtestraling vasthouden en geven die heel langzaam weer af. Ze zorgen er zo voor dat de warmte van de zon wordt vastgehouden. Daardoor is de temperatuur hoog genoeg om op aarde te kunnen leven. Dit natuurlijke verschijnsel wordt het broeikaseffect genoemd.

Zonder broeikasgassen zou het gemiddeld -18 graden zijn op aarde. Te veel broeikasgassen zorgen ervoor dat het klimaat te warm wordt. Dit extra broeikaseffect heeft twee redenen: we stoten als mensen steeds meer broeikasgassen uit en onze natuur kan de broeikasgassen ook steeds minder goed opslaan.

Certificaten (CO2)

Een CO2-certificaat is een verhandelbare vergunning of bewijs om aan te tonen dat een project daadwerkelijk duurzaam is en maakt om die reden wereldwijd duurzaamheidsprojecten mogelijk. Door CO2-certificaten te kopen, kunnen bedrijven CO2-uitstoot compenseren. Een certificaat komt overeen met één ton CO2.

Circulair

De cirkel of kringloop van het gebruik en hergebruik van grondstoffen. Het idee erachter is dat oud altijd weer nieuw wordt. Een situatie waarin we zo efficiënt mogelijk omgaan met grondstoffen en dat er zo min mogelijk afval ontstaat dat gestort of verbrand moet worden.

Een circulaire economie is een economie die gericht is op groei op een duurzame manier. Het doel ervan is om het gebruik van hulpbronnen door de samenleving en de impact hierdoor op het milieu, te verminderen.

CO2-afvang, -gebruik en –opslag

Een manier om CO2 die vrijkomt bij productie, zoals in elektriciteitscentrales of in de industrie, af te vangen, op te slaan en te gebruiken. Als de CO2 is afgevangen, wordt het meestal in vloeibare vorm vervoerd. Dat gebeurt via pijpleidingen, schepen, spoorwegen of vrachtwagens. De CO2 kan dan nog gebruikt worden, bijvoorbeeld in kassen voor de gewassenteelt. Of het wordt vervoerd naar opslagplaatsen, die diep onder de grond of de zeebodem liggen.

CO2-compensatie

Het betalen voor een bepaalde hoeveelheid CO2-uitstoot die is veroorzaakt. Compensatie bestaat uit het verwijderen van CO2 uit de atmosfeer, door natuurprojecten of technische oplossingen. Bijvoorbeeld door herbebossing of het direct afvangen van CO2 uit de atmosfeer. De vermindering van de uitstoot vindt ergens anders in de wereld plaats dan waar deze is veroorzaakt, vaak in ontwikkelingslanden.

Compensatie van CO2-uitstoot is nodig om uitstoot die niet te voorkomen is, te compenseren en zo op netto nul uitstoot uit te komen. Door het compenseren van CO2 vermindert de eigen CO2-uitstoot niet.

CO2-equivalent (CO2-eq of CO2e)

Een meeteenheid die aangeeft hoeveel een broeikasgas bijdraagt aan het broeikaseffect. Om de invloed van de verschillende broeikasgassen te kunnen optellen, worden de uitstootcijfers omgerekend naar CO2-equivalent. Het wordt uitgedrukt in termen van het aardopwarmingsvermogen (Global Warming Potential) van één eenheid (bijvoorbeeld 1 kilogram) CO2.

E-boiler

Een apparaat dat stroom gebruikt om warmte te maken en warm water te leveren voor verwarming. Elektrische boilers worden vaak gebruikt in woningen, bij bedrijven en in de industrie als alternatief voor boilers op aardgas.

Elektrificatie

Het proces van de overgang van niet-elektrische naar elektrische energiebronnen. Het belangrijkste doel van elektrificatie is vaak om minder afhankelijkheid te zijn van fossiele brandstoffen en het gebruik van energie opgewekt uit hernieuwbare bronnen te bevorderen. Elektrificatie kan op verschillende manieren toegepast worden. Voorbeelden hiervan zijn transport, verwarming en industriële processen.

Emissiefactor

Een CO2-emissiefactor is een maat voor het effect op het klimaat dat het gebruik van een bepaalde brandstof met zich meebrengt. Het gebruikte volume van een brandstof vermenigvuldigd met de bijbehorende emissiefactor levert de emissies op.

Emissies

Het vrijkomen van broeikasgassen in de atmosfeer. Ook wel uitstoot genoemd.

Fossiele brandstoffen

Brandstoffen die ontstaan uit de resten van planten en dieren die al lange tijd aanwezig zijn in oude aardlagen. Dat zijn voornamelijk steenkool, aardolie en aardgas. De verbranding van fossiele brandstoffen zorgt onder meer voor de uitstoot van het broeikasgas kooldioxide (CO2).

Fossielvrij

Fossielvrij betekent voor ons:
Zonder gebruik van fossiele brandstoffen zoals aardolie, steenkool en aardgas. Fossielvrije energie is energie die gemaakt is van een hernieuwbare (niet fossiele) bron. Ook energie uit nucleaire bronnen, groene waterstof, groen gas en biomassa rekenen we hiertoe. Het gebruik van fossiele brandstoffen zullen we zoveel mogelijk verminderen. Wat er nog overblijft aan CO2-uitstoot zullen we compenseren om op netto nul uit te komen.

Fossielvrije warmte

Warmte die fossielvrij is opgewekt. Bijvoorbeeld via hernieuwbare energiesystemen (zonne-energiesystemen en warmtepompen die met aardwarmte werken), verwarming met biomassa (via verbranding in biomassaketels), verwarming op stroom (bijvoorbeeld met warmtepompen) en het winnen van warmte uit de verbranding van afval (industriële afvalwarmte).

Geothermie

Natuurlijke warmte van de aarde of aardwarmte. Aardwarmte kan gebruikt worden als energiebron. Geothermische energie is energie die gewonnen wordt uit aardwarmte, meestal door het gebruik van geothermische energiecentrales of geothermische warmtepompen.

Greenhouse Gas Protocol

Het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol) is een norm die wereldwijd wordt gebruikt om de uitstoot van broeikasgassen te meten en te beheren. Hiermee zijn grenzen (kaders) vastgesteld waar bijvoorbeeld bedrijven en overheden zich aan moeten houden.

Groen gas

Groen gas is duurzamer dan aardgas. Groen gas is hernieuwbaar. Dit gas wordt gemaakt van biogas. Biogas wordt gemaakt door het vergisten van biomassa zoals grondstoffen als groente-, fruit-, tuinresten, slib, houtachtige- en agrarische reststromen als mest.

Hernieuwbare energie

Hernieuwbare energie is energie uit hernieuwbare bronnen. Hernieuwbare energiebronnen zijn wind, zon (thermisch, fotovoltaïsch en geconcentreerd), waterkracht, getijden, geothermie, biobrandstoffen en het hernieuwbare deel van afval.

Hernieuwbare waterstof

Waterstofgas dat is geproduceerd door elektrolyse: een proces dat water splitst in waterstof en zuurstof. Hiervoor wordt hernieuwbare energie gebruikt. Daardoor stoot hernieuwbare waterstof geen CO2 uit.

Hulpwarmtecentrale

Een centrale die extra warmte kan leveren of als reserve (back-up) dient. De centrale levert die warmte als de oorspronkelijke warmtebron onvoldoende warmte kan leveren, niet beschikbaar is of ondersteuning nodig heeft.

Kiloton (kton)

Gewichtseenheid. 1 kiloton = 1.000 ton = 1 miljoen kilogram.

Kilowattuur (kWh)

Eenheid voor de energie die één kilowatt vermogen levert, gedurende één uur.

Klimaatverandering

De veranderingen van het klimaat op aarde door menselijke of natuurlijke oorzaken over een lange periode. De belangrijkste oorzaak van klimaatverandering is de toegenomen hoeveelheid broeikasgasconcentraties in de atmosfeer van de aarde. Dat komt vooral door het verbranden van fossiele brandstoffen (kolen, olie en aardgas), ontbossing, industriële processen en bepaalde landbouwpraktijken. Broeikasgassen, zoals koolstofdioxide (CO2), houden warmte vast in de atmosfeer. Daardoor stijgt de temperatuur en warmt de aarde op.

Megaton (Mton)

Gewichtseenheid. 1 megaton = 1 miljoen ton = 1 miljard kilogram.

Restwarmte

Warmte-energie die overblijft, bijvoorbeeld als bijproduct van een proces of systeem. Deze warmte wordt meestal geproduceerd als gevolg van een industrieel, mechanisch of thermisch proces en kan bestaan bij verschillende temperaturen. In plaats van deze warmte verloren te laten gaan, wordt deze opgevangen en hergebruikt voor andere toepassingen.

Recyclen

Het proces van inzamelen, sorteren, verwerken en omzetten van afvalmaterialen in nieuwe producten. Het belangrijkste doel van recycling is het verminderen van de hoeveelheid afval, het behouden van natuurlijke bronnen en een zo laag mogelijke impact op het milieu.

Scopes CO2-uitstoot

CO2-uitstoot wordt in het Greenhouse Gas Protocol gegroepeerd in drie verschillende scopes, afhankelijk van hoe ze verband houden met de activiteiten van een bedrijf.

  • Scope 1-uitstoot:
    CO2-uitstoot door de activa van Vattenfall, zoals de productie van stroom en warmte in onze energiecentrales en onze voertuigen.
  • Scope 2-uitstoot (indirect):
    CO2-uitstoot door de energie die Vattenfall ingekocht heeft en gebruikt in de eigen bedrijfsvoering, zoals het stroomverbruik in onze kantoorpanden.
  • Scope 3-uitstoot (indirect):
    CO2-uitstoot van klanten van Vattenfall bij het verbruik van de energie die wij leveren. Maar ook de uitstoot van activiteiten van leveranciers, zoals bij het vervoer van grondstoffen en de productie van onderdelen van bijvoorbeeld windmolens. 
Stadswarmte

Hiermee bedoelen wij de centrale verwarming en warm water voor meerdere gebouwen of een wijk vanuit een centrale energiebron. Bij stadswarmte (ook wel stadsverwarming genoemd) wordt warmte op een centrale plek geproduceerd en daarna via een netwerk van leidingen gedistribueerd naar individuele gebouwen of industrie.

Het kan gebruikt worden voor ruimteverwarming, verwarming van tapwater en andere verwarmingsbehoeften. De warmtebron voor stadswarmte kan verschillend zijn. Het kan een combinatie zijn van fossiele brandstoffen, hernieuwbare energie en/of afvalwarmte van de industrie.

Uitfaseren

Geleidelijk of gefaseerd stopzetten van bijvoorbeeld de productie.

Warmtenetten

Een warmtenet is een netwerk van leidingen in de grond waar warm water doorheen stroomt. Dit warme water stroomt naar huizen of gebouwen om ze te verwarmen en van warm water te voorzien.

Warmtepomp

Een warmtepomp haalt warmte uit de lucht, bodem of grondwater en gebruikt deze voor verwarming van de ruimte en van tapwater. Daarvoor gebruikt de warmtepomp geen gas, maar stroom. Als een warmtepomp samenwerkt met een cv-ketel, noemen we dat hybride. De hybride warmtepomp neemt een deel van het werk van de cv-ketel over.

Warmteterugwinning

Opvangen en hergebruiken van warmte die anders verloren zou gaan. Het doel is om efficiënter met energie om te gaan door warmte terug te winnen en deze opnieuw nuttig te kunnen toepassen. Dat kan bijvoorbeeld in de industrie, in bedrijfsgebouwen of woningen.